Eigen risico
“Ik ga naar bed,” zegt mijn man plotsklaps terwijl hij
opstaat.
“Wat??”
De wijn heeft òf mijn gehoor, òf mijn bevattingsvermogen aangetast lijkt het.
“Ik ga naar boven. Naar bed. Slapen,” verduidelijkt hij, overdreven
articulerend.
“Maar het vuurwerk straks dan?”
“Kan me gestolen worden. Ik slaap er wel doorheen.”
Hij verlaat de kamer, mij enigszins verbouwereerd achterlatend. Zelfs een
welterusten-kus moet ik ontberen.
“Nou, gezellig,” mopper ik zachtjes, terwijl ik nòg maar eens een wijntje voor
mijzelf inschenk.
Als ik uitgemopperd ben, vult alleen het geluid van de tv de huiskamer nog een
beetje. Met een rood toetsje op de afstandsbediening, leg ik het apparaat stilletjes
het zwijgen op. Straks, om middernacht, zal het wel weer even lawaaierig zijn,
maar nu heerst er een soort stilte-voor-de-storm-stilte. Nederland zit thuis.
Voor de tv waarschijnlijk, misschien nog aan tafel, met het gezin, met
vrienden, familie of kennissen.
Ik niet.
Ik zit alleen in de woonkamer. Boven hoor ik mannetje’s voetstappen nog een
paar keer tussen de slaapkamer en de badkamer heen en weer pendelen. Daarna
wordt het pas echt stil in huis.
Ergens kan ik mij zijn besluit ook wel voorstellen. Afgelopen jaar was niet het
beste van ons inmiddels lange huwelijk. De sjeu is er behoorlijk wat van af. Ik
heb wensen, op seksueel gebied, die mijn man niet voor mij kan vervullen. Dat
frustreert mij en daardoor voelt hij zich tekortschieten. Er rustig, als
volwassenen, met hem over praten is en blijft een utopie.
Ik doe de verlichting in de woonkamer uit, sla alle wijn die in mijn glas zit
achterover en ga op de bank liggen met een fleecedeken over mij heen. In
gedachten laat ik het afgelopen jaar nog een keer de revue passeren. De sleur
van het dagelijkse bestaan, de irritante gewoontes van mannetje, het
achterstallige onderhoud aan onze woning, de ‘verrassing’ van de
belastingdienst omdat die slapende Jodokus boven, een belastingformulier
verkeerd ingevuld had. Van alles gaat er door mijn hoofd, om chagrijnig en moedeloos
tegelijk van te worden.
Zodra de eerste vuurwerk knallen, achter huis, de ramen van de woonkamer doen
trillen, zit ik rechtop op de bank. Was ik toch zelf ook ‘even’ in slaap
gevallen zeg. Ik sta op en ga voor het raam staan. Vanuit de woonkamer heb ik
zicht op het grasveldje en een pleintje dat de huizen in onze straat met elkaar
verbindt. Een aantal mensen, mannen over het algemeen zo te zien, staan vuurwerk
af te steken. Een van de silhouetten herken ik uit duizenden, als ‘hij van
nummer zeven’. Heb geen idee hoe die man heet, maar ik weet des te beter hoe
hij eruit ziet. Likkebaardend lekker!
Soms tref ik hem in de winkel en dan knikken we vriendelijk naar elkaar, maar
we zijn nog nooit aan elkaar voorgesteld. Steevast schiet mijn hart in een
hogere versnelling als ik hem zie. En ‘daar beneden’ blijft een ontmoeting met
hem ook nooit onopgemerkt.
Terwijl ik wat sta te mijmeren valt een stuk vuurwerk van hem, van ‘hij van
nummer zeven’, per ongeluk om, waardoor de felle vuurballen op mij lijken te
worden afgevuurd. Ze knallen met geweld tegen mijn ramen en instinctief duik
ik, een gilletje slakend, ineen. Nog een zestal knallen later is het al achter
de rug. Met mijn hart kloppend in mijn keel sta ik op en zie hoe hij mijn
tuinpad op komt lopen.
“Sorry!” hoor ik hem roepen.
Snel open ik de tuindeur en laat hem, terwijl het lawaai van buiten nu minstens
dubbel zo luid mijn woonkamer in dendert, binnen.
“Hoi…”
Meer weet ik even niet te zeggen.
“Het spijt me echt. Ik hoop niet dat je heel erg geschrokken bent… en een
eventuele schade zal ik vergoeden hoor.”
“Schade…?”
Hij kijkt me best wel streng aan en mijn knieën vertonen terstond de stijfheid
van geleergelei.
“Dat vuurwerk kan best wat schade aan jullie huis aangericht hebben.
Morgenochtend, bij daglicht, moeten we het maar even samen bekijken.”
“Oh, zo bedoel je,” weet ik uit te brengen. Toch al bijna een volzin, denk ik
bij mijzelf.
“Oh, uh… Martin. De beste wensen nog,” hoor ik hem zeggen, terwijl hij zijn
hand uitsteekt.
Nu weet je toch nog hoe hij heet, jubelt het in mijn hoofd.
“Francesca. Ja, jij ook de beste wensen,” zeg ik terug, terwijl ik vurig hoop
dat mijn trillende hand hem niet op is gevallen èn dat mannetje boven door alle
lawaai heen blijft slapen.
“Dank je,” zegt hij lachend naar mij. De gelei-factor in mijn knieën neemt
opeens kwadratisch toe. “Als je het niet erg vindt, ga ik nog even wat
afsteken,” hoor ik hem zeggen.
Dan draait hij zich om, om weer naar de tuindeur te lopen.
“Owh… eeuuh, wordt er niet meer gezoend bij de nieuwjaarswensen,” flap ik er
pardoes uit.
Terwijl het schaamrood mij naar mijn kaken stijgt, draait hij zich om en kijkt
mij heugelijk verbaasd en tegelijkertijd indringend aan.
Dat was het! Einde kracht in de knieën! Als een slappe vaatdoek zijg ik
richting beukenhouten parket. In een oogwenk hang ik in zijn armen, met nog
meer schaamrood op de wangen dan een kreeft in een snelkookpan. Zijn blik is
razend snel omgeslagen in heuse bezorgdheid.
“Ho, ho, geen rare dingen doen nu hè? Het nieuwe jaar is nog maar net
begonnen.”
Met mijn: “Toch iets te veel wijn gesnoept, denk ik,” probeer ik hem gerust te
stellen.
“Kan ik wat voor je doen, Francesca?”
Oh ja! De kleren van mijn lijf rukken en mij vervolgens het nieuwe jaar in neuken,
denk ik spontaan.
Ik houd echter mijn mond en gebruik datzelfde lichaamsdeel om hem verder
spreken te beletten. Mijn tong druk ik met kracht tussen zijn lippen door.
Zodra onze tongen kennismaken hoor ik jingle bells nagalmen in mijn hoofd. Hij
slaat een arm om mij heen en drukt mijn lijf strak tegen het zijne aan. Opnieuw
verliezen mijn benen de kracht om mij overeind te houden. Hij merkt het en sleept
mijn lichaam een paar passen met zich mee, om mij vervolgens op de bank te
laten zakken. Ik sla mijn beide armen om zijn nek, zodat hij wel mee moeten bewegen.
Al zoenend belanden we op de ruime driezitter.
“Neuk me! Alsjeblieft, neuk me! Ik heb het nodig!” sis ik in zijn oor.
Ik laat hem los en meteen gaan mijn handen op zoek naar de riem die hij
ongetwijfeld om zijn jeans heeft zitten.
“Ho! Wacht!” hoor ik hem probéren te zeggen, terwijl mijn mond nog aan de zijne
plakt.
Wachten komt even niet in mijn woordenboek voor kerel, galmt het door mijn
hoofd, gevolgd door: je bent nu mooi van mij. Mijn handen hebben succes en
vinden zijn riem. Seconden later is die los en een tel daarna ook de bovenste
knoop van zijn broek. Het volgende moment sjeest de rits al naar beneden en
ongeduldig duw in de spijkerstof over zijn heupen. Met trillende handen, maar
nu van opwinding, wil ik op zoek naar zijn harde pik, die achter de stof van
zijn boxershort verstopt moet zitten.
“Nee, wacht nou,” sist hij duidelijk verstaanbaar nu. Maar ik wil van geen wachten
weten. In het meer-dan-schemer-donker trek ik zijn onderbroek van zijn kont,
worstel mijzelf omlaag, zodat mijn mond bij zijn mannelijkheid uitkomt, en ik
die kloppende roede in mijn smachtende mond kan nemen. Ik open bereidwillig, ondertussen
ook zo geil als boter, mijn mond en neem als het ware een hap.
“Niet…” hoor ik nog nèt uit zijn mond komen, voor een metalen stangetje van zijn
peniskooitje mijn hoektand verbrijzelt. Wat een feest weer!
Toch ‘jammer’ dat ik voor het nieuwe jaar besloten had een zorgpolis zonder
tandheelkunde en mèt maximaal eigen risico te nemen.
©
Thislexy, 2015.