grijze wolken spoeden zich
als haastige forenzen in de spits
langs de grauwe lucht wegen
behoeven geen tom tom als gids
dikke druppels kletsen
vallen op ‘t voorraam uiteen
overstemmen de radioman
waar verdwalen zij heen
een stuurloos parelsnoer
mistig van benzinedampen
schijnt de middenberm tegemoet
bezwangerd door witte koplampen
mijn hart lonkt alweer
naar zij die op mij wacht
die mij op reis wil nemen
ook deze maanloze nacht
wiegen wij eendrachtig samen
als wilgen in de najaarswind
versmelten onze warme lijven
zij is ‘t die mij bemind
ruwe onbezonnen storm
blaast de bomen kaal
vult een slaapkamer
met liefdevolle taal
bevrijen zal ik haar
onder koest’rende dekens
ontdoen zal zij mij
van ouderdom’s tekens
mijn dorst en honger
zal zij lieflijk stillen
met haar zilte kut
warme ronde billen
morgenochtend echter
wacht de wind weer
mijn route in de eindeloze rij
ochtenspitsverkeer
de kantoordag lang zal ik zwoegen
‘n file die mij weer naar huis toe brengt
toont de altijd liefdevolle verschijning
van zij die mij herfstwarmte schenkt
grijze wolken spoeden zich
als haastige forenzen in de spits
ik lonk alweer, terwijl ik
mijn auto er weer tussen rits
<
Zinderend als een herfststorm geschreven. Well done!
BeantwoordenVerwijderen