zaterdag 15 januari 2011

Wraak is zoet. (2)

Nadat hij zich ervan vergewist had dat het doekje met de chloroform haar nog wel even zou bedwelmen beende Ron met grote passen naar buiten, richting nummer 12, om het kaartje van de deur te halen.

Ruimschoots voor Elizaveta bij de tandartspraktijk werd verwacht, had hij al op de uitkijk gestaan.
Toen hij haar in de verte aan had zien komen lopen, had hij snel en onopvallend het kaartje opgehangen en was teruggegaan naar het pand op nummer 10. Vandaaruit had hij haar verder in de gaten gehouden en gezien hoe ze zich door zo’n eenvoudige truc om de tuin liet leiden.

Eén telefoontje -een paar weken eerder- met de tandartsassistente was genoeg geweest om erachter te komen wanneer ze de afspraak had.
‘Toch handig om dezelfde tandarts te hebben’, had Ron lachend gedacht toen hij de hoorn weer had neergelegd.
En dat allemaal nadat zijn baas een renovatieklus in het pand op nummer 10 had aangenomen en Ron de eerste weken in z’n eentje het grove werk mocht doen. Slopen!

Bij terugkomst in het te renoveren pand vergrendelde hij de voordeur van binnen. Zo snel hij kon liep hij weer terug naar de kamer waar hij Elizaveta had achtergelaten.
Hij kon er inwendig nog niet over uit dat het gelukt was. Hij had haar te grazen en zijn wraak zou wel degelijk zoet zijn.
Nu zou hij haar eindelijk terugpakken voor alles wat hij haar gegeven had, materieel en immaterieel, en waarvoor hij -in zijn ogen- niets had teruggekregen.
Elizaveta lag nog steeds op de grond, ze was volkomen van de wereld.

De voorbereidingen die Ron had getroffen waren gelukkig niet voor niets geweest. De verrijdbare stellage die hij gebruikte om de plafonds, die in dit oude pand nog van stro en pleisterwerk waren gemaakt, weg te breken, was met zijn sterke x-vormige verbindingen bijzonder geschikt om iemand aan vast te zetten.
Eén zo’n verbindingsstuk had hij al geprepareerd door er twee polsboeien en enkelboeien aan vast te maken. Verder lagen een rol tape klaar en de nodige slagwerktuigen.

‘Nu eerst dat mokkel van d’r kleren ontdoen’, sprak hij tegen zichzelf.
Op zijn gemak begon hij haar uit te kleden. Eerst haar jas, toen haar schoenen. Vervolgens haar lange broek en blouse. Als laatste trok hij haar panty, slipje en bh uit.
Even nam hij de tijd om haar nog maar eens te bekijken, en hij moest toegeven dat hij dat lekkere geile lichaam had gemist. Erg had gemist zelfs.
Met gemak tilde hij het slappe lichaam van Elizaveta van de grond en gooide haar in een brandweergreep over zijn schouder.
Terwijl ze zachtjes kreungeluidjes maakte werd Elizaveta door Ron naar de gereedstaande stellage gedragen.
Daar aangekomen duwde hij haar romp tegen het koude metaal van de stellage voor een beetje steun en maakte hij eerst haar linker pols vast aan de gereed hangende polsboei. Aangezien hij zelf maar één hand vrij had kostte het iets meer moeite dan gedacht.
‘Je maakt me nu al aan het zweten kreng’, vervloekte hij haar.
De tweede polsboei ging heel wat gemakkelijker omdat hij nu beide handen vrij had.
Beide enkelboeien waren een fluitje van een cent vergeleken bij het gedoe met de polsboeien.
Als een lappenpop hing Elizaveta in haar boeien en langzaamaan deed de pijn die ze daarvan in haar armen kreeg, haar ontwaken uit die kille enge duisternis.
Ron zag hoe ze meer en meer tekenen van leven gaf en besloot haar mond nu alvast dicht te plakken met de tape die hij had klaargelegd.
Terwijl hij dat deed zag hij hoe haar ogen open gingen en haar blik verstarde op het moment dat ze hem herkende.
Onmiddellijk daarna werd ze zich bewust dat ze vastgemaakt was en ontkleed bovendien, om nog maar te zwijgen -hoe toepasselijk- over het feit dat spreken haar onmogelijk was gemaakt.
Alleen gesmoorde kreten en woeste rukbewegingen die ze maakte bevestigden wat Ron al wist; ze was boos, of bang, of allebei.
Wat het ook was, het kon hem niet schelen.
Elizaveta was zo te zien nog niet van plan om zich gewonnen te geven. Dat had hij eerlijk gezegd ook niet van haar verwacht.
Dus werd het tijd om de oude crapaud die hij ergens in het pand gevonden had in stelling te brengen.
Hij zette de 19e eeuwse stoel precies in haar blikveld en ging er rustig op zitten.
Elizaveta spartelde en spartelde terwijl Ron er rustig en geamuseerd naar zat te kijken. Al die tijd zei hij niets en genoot in stilte van haar gevecht, waar Ron de uitkomst al van wist.

‘Toe maar trut, maak je maar moe. Des te gemakkelijker heb ik het straks’, dacht hij bij zichzelf.
Door haar Russische temperament hield Elizaveta het lang vol, maar na ongeveer een uur werd ze moe en besefte ze geleidelijk dat ze zich waarschijnlijk over een niet al te lange tijd gewonnen moest geven.
Uitgerust en kalm stond Ron op en liep op haar af toen hij zag hoe Elizaveta snuivend haar hoofd eerst schudde en het toen liet hangen.
Hij pakte haar bij haar kin en dwong haar hem aan te kijken. Haar ogen vlamden weer op en ze gooide haar hoofd achterover in een poging zijn aanraking te vermijden. Maar Ron had haar kin nog beet en trok haar gezicht naar voren en gaf haar met zijn andere hand een klap in haar gezicht.
Volkomen verbouwereerd keek ze hem enkele tellen recht aan, toen klonk een luide maar gesmoorde verwensing -ook ongetwijfeld in het Russisch- van achter haar dichtgeplakte lippen.
Ron kon er alleen maar om lachen en gaf haar, vanwege haar ongewenste commentaar, nog een klap in haar gezicht, nu op haar andere wang.
En weer was er verweer, en weer volgde er een klap.
Ron heeft ze niet geteld, maar het kostte heel wat klappen om haar uiteindelijk te doen beseffen dat ze maar beter geen commentaar meer kon geven.
‘Hè, hè, eindelijk rust’, dacht Ron toen Elizaveta op een bepaald moment toch zonder verbaal tegen te stribbelen haar hoofd liet hangen en er twee dikke tranen over haar wangen biggelden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten