donderdag 22 september 2016

Ochtendgloren -- EWA bijeenkomst 1 oktober 2016

Ik word wakker, terwijl ik dat nog helemaal niet wil. De nacht is veel te kort geweest. Buiten zijn de vogels veel te luid al aan het fluiten. Ik verwens die vliegende verenpakhuizen, want ik wil slapen! Knorrig draai ik me om, waarbij ik merk dat ik ook nog eens een odol heb. Zo'n ontzettende dikke ochtend lul, ja. Zodra ik op mijn andere zij lig, kijk ik naar de rug van mijn lief. Zij ligt op dezelfde zij als ik. Als ik een beetje opschuif kunnen we lepeltje-lepeltje liggen. Ik til haar dekbed op en kijk naar haar naakte lichaam. Even blijft mijn blik op haar prachtige billen rusten. De odol steigert nog maar eens een keer.
Meteen is het gevoel daar! Ik wil met haar vrijen!
Waarom? Geen idee, ik wil het gewoon. Het stukje fatsoen in mijn hoofd zegt dat ik het niet kan maken om haar daarvoor wakker te maken. Het deel van mijn hersenen dat de regie over de odol voert denkt daar gek genoeg héél anders over.
Voor ik het weet fluister ik namelijk in haar oor: “Schat? Schatje? Ben je wakker?”
Het schatje knort en bromt wat, maar toont verder weinig tekenen van een actieve bewustzijnsfase.
“Schat! Word eens wakker!” zeg ik nu beduidend luider.
“Hè...wat?” stamelt zij met een schorre stem.
“Hé liefje. Ik wil even. Kom eens tegen me aan liggen.”
“Hè...nu al? Maar het is nog zo vroeg. Véél te vroeg,” moppert ze.
Het stuk fatsoen in mijn hoofd waarschuwt zangerig: “Nou... ik zei het je toch... doe nou nie-hiet!”
“Lul,” ontbreekt nog maar net aan dat zinnetje.
De odol regie, klinkt toevallig bijna hetzelfde als orgie, is -zoals verwacht- een heel andere mening toebedeeld en schreeuwt haast oorverdovend optimistisch in mijn hoofd: “Dat wordt wel een hele vroege wip. Maar da's duizend keer beter dan géén wip! Gna, gna, gna!!”
De schreeuwende minderheid wint, dus voor ik het weet flap ik eruit: “Kom schatje, maak je kutje een beetje nat, dan gaat 'ie makkelijker naar binnen, hè.”
Mijn voorstel wordt door mijn liefje niet bepaald bejubeld, maar ergens lijkt me dat helemaal koud te laten. Die odol van mij zal en moet zijn zin krijgen. Als het er even later toch op lijkt dat lief de entré een beetje gesmeerd heeft doe ik nog wat spuug op odol's koppie en zonder al te veel moeite schuiven de louvredeurtjes voor hem open. Odol betreedt het Walhalla en in mijn hoofd trekt fatsoen zich terug.
Heel even lijkt het erop dat odol zich ook terugtrekt maar dat is slechts een aanloop naar een stormloop dieper naar binnen toe. Mijn aandacht gaat van mijn hoofd, van denken, naar mijn odol, naar voelen. Het moet goed voelen, letterlijk. Het erin/eruit tempo bepaalt het gevoel. De frequentie en de intensiteit zijn belangrijk. Gedachteloos stuurt de odol regie beide feilloos aan. Genieten is hun motto en genieten doe ik.

De biologische functie van de man, het leveren van nageslacht, of te wel zijn sperma in een daarvoor geschikte baarmoeder lozen, is misschien wel dè drijfveer achter elke door hem geïnitieerde vrijpartij. Genetisch gezien 'moet' de man zijn deel van de genenpoel zo vaak mogelijk, bij een zo groot mogelijk aantal ontvangers, inzaaien. De odol regie heeft dat goed begrepen. De westerse maatschappij iets minder. Die wil liever dat de genenoverdracht plaatsvindt naar slechts één ontvanger. Die ontvanger dient dan een paar keer nakomelingen op de wereld zetten, waar leverancier en afnemer dan tot in lengte van dagen voor mogen zorgen.

Al die onzin raakt mij mijn koude kleren niet zolang odol zijn vreugdedansje maar in Walhalla-land mag maken. Eerst krijgt 'ie van al dat dansen een beetje een zweetkoppie, maar dat verhoogt de dansvreugde alleen maar. Onderwijl wordt er achter de schermen een voorraad genen -met zwemstaartjes- in gereedheid gebracht om straks als een lauwe douche het einde van de feestvreugde in te luiden.
Tijdens het ochtendgloren gaat de ingezette bevruchtingsceremonie onverminderd voort.
Door ritmische heupbewegingen gestuurd woelt odol lekker door de warme, vochtige binnenruimte van mijn lief. Ik voel letterlijk met hem mee. Het huis mag nu om ons heen instorten, ik zou het nauwelijks in de gaten hebben. Stukje bij beetje neemt de stuwing in mijn voortplantingsorganen toe, totdat het moment komt waarop iedere man weet dat er geen redden meer aan is en de genenpoel via de enige natuurlijke uitweg zijn heil zoekt. De bevrijding van de kudde zwemstaartjes gaat gepaard met een schokkende adem, licht spastische bewegingen, de productie van rijkelijke hoeveelheden transpiratievocht -met dito geur- èn met teleurstelling bij mijn lief... Want 'zij was nog niet zo ver!'

Pas als mijn ademhaling zich heeft genormaliseerd, de odol een slappe dood is gestorven, het zweet van mijn voorhoofd is gewist, kan ik weer aan slapen denken. Ik geef mijn lief een kus, fluister 'dank je wel' en draai mij om. Luttele seconden later verraadt een zacht snurken mijn hernieuwde vertrek naar dromenland.

© Thislexy, 2016.