maandag 30 mei 2016

Verstoorde zondagmiddagrust – EWA 28 mei

“Ooooh Eddieieieie!” jammert mijn lieve vriendin Pauline.
“Rustig maar. Het is hartstikke veilig,” sus ik, “we zijn zo boven.”
Trillend als een rietje klampt zij zich aan mij vast terwijl zij haar neus tegen mijn shirt drukt. Ik sla ook mijn andere arm om haar heen en geef een kus op haar blonde haren.
Ik geef toe dat het bouwliftje soms wat angstaanjagende geluiden en schokken maakt. Het open traliewerk laat de wind onbelemmerd door, wat misschien ook wel aan haar angst bijdraagt. Zelf, als hoofd bouwopzichter, neem ik zulke liften zeer regelmatig. Ik kijk er al lang niet meer van op.
Met een abrupte schok komt het apparaat op de twaalfde verdieping, de op één na hoogste, tot stilstand. Ik schuif de deur omhoog en help Pauline uitstappen.
“Mijn God, wat een eng kutding is dat zeg. Ik ga wel lopend terug,” foetert zij.
Ik haal hoofdschuddend mijn schouders op.
“Daar kom je nog wel van terug,” grinnik ik.
Er zijn nog geen betonnen trappen in het trappenhuis geplaatst. Alleen krakkemikkige houten laddertjes verbinden de verdiepingen. Ik zie haar daarlangs nog niet afdalen.
Ik leef in de wetenschap dat we hier maar met z’n tweeën zijn, het is zondag tenslotte.
Omdat de deur van de lift nog open staat kan ook niemand anders de lift oproepen en onverwachts naar boven komen. En niet geheel onbelangrijk: niet iedereen heeft de sleutel van het hek dat om de bouwplaats staat. Een bescheiden voordeel van mijn beroep deze keer. Ik pak Pauline bij haar arm, trek haar tegen mij aan en begin haar te zoenen. Haar tong zoekt onmiddellijk contact met die van mij. Mijn handen glijden langs haar rug naar beneden en kneden die heerlijke billen van haar. Ondanks dat we nog maar zoenen, komt er al een eerste kreuntje over haar lippen. Nadat ik de kus verbreek doe ik een stap achteruit. Verwachtingsvol kijkt zij mij aan. We zijn namelijk allerminst voor het fantastische uitzicht naar deze etage gekomen. Uit de kontzakken van mijn jeans haal ik twee stukken touw en laat ze overduidelijk aan Pauline zien. Ik zie haar slikken.
Zij weet wat ik daar mee wil doen. Met mijn hoofd een beetje schuin kijk ik haar indringend aan. Zonder dat ik er verder nog een woord aan toe hoef te voegen, gaat zij in de gewenste positie staan. Benen licht uit elkaar, handen met de vingers ineen tegen haar achterhoofd, blik naar de grond gericht. Op mijn gemak loop ik een rondje om haar heen.
“Goed zo, meisje,” zeg ik zachtjes, “keurig hoor.”
“Dank u, Mijnheer,” zegt zij amper hoorbaar terug.
“Kom maar even met mij mee.”
Ik hang de touwen over mijn schouders. Dan pak ik haar bij haar nek en duw haar voorzichtig maar daadkrachtig naar voren, waardoor zij begint te lopen. Bij een van de betonpilaren laat ik haar stoppen. Dan haal ik twee veiligheidshekjes weg bij een grote rechthoekige opening in de vloer waar ooit het trappenhuis gaat komen. Één hekje zet ik een halve meter, haaks, vóór de pilaar waar Pauline zich zo meteen van haar kleding mag ontdoet. Het andere zet ik een klein stukje verderop.
“Trek je jurkje maar even uit, meisje. Hang het daar maar over,” zeg ik, wijzend naar het tweede hekje.
“Hier, Mijnheer?”
“Inderdaad, meisje.”
Ik zie twijfel in haar ogen als zij de lege ruimte om ons heen nogmaals bekijkt.
“Het is veilig, meisje. Niemand komt naar boven en niemand kan ons zien. Vertrouw me.”
“Ja, Mijnheer.”
Ik haal de touwen van mijn schouders en geef ze aan haar.
“Waar wilt U deze, Mijnheer?”
“Over dit hekje.”
“Jawel, Mijnheer,” antwoordt zij en hangt de touwen keurig netjes naast elkaar over het hekje.
Gedwee, maar met zichtbare opwinding, begint Pauline aan haar eerste opdracht. Met een groeiend verlangen zie ik hoe zij de rits van haar zomerjurkje laat zakken, vanuit haar nek tot net boven haar billen. Dan schuift zij de schouderbandjes één voor één van haar schouders en laat de zoom tot nèt boven de stoffige vloer zakken. Behendig stapt zij been voor been uit het jurkje, vouwt hem dubbel en hangt hem keurig netjes over het andere hekje.
Vóór mij staat een prachtige jonge vrouw. Mooie lingerie in de vorm van een sexy zwart kanten setje siert haar ranke lichaam. Haar voeten gehuld in pumps met hoge hakken. In mijn kruis groeit het verlangen om met deze vrouw de lust te bedrijven. Vrijen bewaren we graag voor de momenten dat het comfort van een riant tweepersoonsbed beschikbaar is. Hier, op de twaalfde verdieping van deze kale betonkolos in wording, zal onze lust zegevieren.
“Je slipje,” zeg ik streng.
Mijn stem trilt al een beetje van de adrenaline merk ik. Onmiddellijk voldoet Pauline aan mijn opdracht. Met dezelfde sierlijkheid stapt zij uit het half doorschijnende stukje kant en hangt het bij haar jurkje.
“Linkerpols.”
Een paar tellen later heb ik er een van de touwen omheen geknoopt. Ik pak haar opnieuw bij haar nek en manoeuvreer haar zo dat zij met haar bovenbenen tegen het hekje komt te staan. Als ik een paar keer tegen de binnenkant van haar benen tik, spreidt zij haar benen tot haar voeten naast de steunen van het hekje staan. Met het tweede touw bind ik haar enkels aan het hekje vast. Dan ga ik achter haar staan en laat mijn hand over haar rug naar beneden glijden. Het kippenvel groeit even op haar armen. Terwijl ik hurk laat ik mijn hand via haar bilnaad naar haar kutje gaan. Een duidelijke huivering trekt door haar lichaam als ik haar schaamlipjes aanraak. Pauline begint hoorbaar te ademen en ik zie hoe zij haar hoofd achterover gooit als mijn vingers op de tast naar haar opening gaan. Een kort gromgeluidje echoot over de lege verdieping als mijn vingers hun doel vinden en naar binnendringen. Na een paar snelle op- en neergaande bewegingen, trek ik mijn vingers uit kaar kutje. Ik kom overeind en ga naast haar staan. Met mijn nog schone hand grijp ik haar bij haar haren.
Met zachte dwang duw ik haar neus tegen mijn andere hand die ik voor haar gezicht houd.
“Ruik maar eens hoe geil jij bent, meisje.”
Mijn meisje snuift haar eigen zilte geur op. Met haar tong likt zij langs haar lippen.
“Héél geil! Nietwaar, meisje?”
“Zeker, Mijnheer,” kreunt zij zachtjes.
Eerst laat ik haar weer los, dan pak ik het stuk touw dat om haar pols zit. Met het uiteinde ervan in mijn hand loop ik een rondje om de pilaar waar wij vóór staan. Zodra ik weer naast haar sta begin ik aan het touw te trekken. Haar arm beweegt omhoog, tot deze horizontaal wijst. Ik trek verder, waardoor Pauline voorover moet buigen tot zij met haar onderlichaam op het hekje rust.
Nu pak ik haar rechterpols en knoop het touw daar ook omheen. In mijn broek is inmiddels nog nauwelijks plaats voor mijn stijve. Voor mijn gevoel staat de stof op het punt om open te scheuren en mijn pik op barsten. Ik heb slechts luttele seconden nodig om achter mijn meisje te gaan staan en mijn pik de vrijheid te geven waar hij zo naar verlangt. Met een beetje spuug, samen met het voorvocht dat zich al gevormd heeft, maak ik mijn eikel glad en klaar voor een soepele penetratie.
“Kan ‘ie, meisje?”
“Graag, Mijnheer,” antwoordt zij hees.
Als een warm mes dat door de boter snijdt, glijdt mijn pik haar natte kutje binnen. We kreunen allebei als mijn heupen voor de eerste keer tegen haar billen tot stilstand komen.
Dan begin ik haar te neuken. Een ander woord heb ik er niet voor. Platvloers neuken. De klanken die wij daar beiden bij uitstoten galmen tussen de betonnen vloeren en pilaren heen en weer. Ik neuk haar zoals ik haar neuken wil en Pauline geniet met mij mee. Één hand zet ik op haar heup en bepaal daarmee het ritme waarmee zij tegen mij aan mag rijden, met mijn andere hand grijp ik haar haren en trek er hard aan. Kreunend holt zij haar rug en voelen wij allebei dat haar kutje nog strakker om mijn pik klemt. De lust is zo groot dat enkele minuten later al de poten van het hekje krassend over de betonvloer schuren wanneer ik met de laatste paar harde stoten mijn zaad in haar kutje spuit.
Gillend en schokkend komt mijn meisje op dat moment ook klaar.

Een mooiere manier om de plaatselijke zondagmiddagrust te verstoren kan ik mij niet voorstellen, bedenk ik mij inwendig lachend. Zodra we allebei weer wat op adem zijn pak ik mijn telefoon.
“Je staat er zó geil bij, meisje, daar moet ik gewoon even een fotootje van maken,” zeg ik trots.
Pauline draait haar hoofd om waardoor zij niet herkenbaar op de foto zal komen. Zodra we weer thuis zijn zullen we, zoals we wel vaker doen, de foto op onze blog van een social media-site zetten.
De lichtinval maakt dat ik het beeld van Pauline op de display van mijn telefoon nauwelijks kan zien. Terwijl ik aandachtig naar het schermpje blijf kijken loop ik achteruit, op zoek naar een beter standpunt. Vanuit mijn ooghoek zie ik plotseling dat ik door een opening in een rijtje veiligheidshekjes ben gelopen…

Het laatste dat Pauline ooit van háár Eddie heeft gehoord zijn een ijzingwekkende schreeuw en seconden later een doffe plof. Zij ‘eerde’ hem met een inscriptie op zijn grafsteen:

“Mijn Eddie, zijn hoogtepunt kwam letterlijk voor de val.

© Thislexy – 2016


donderdag 26 mei 2016

Weekendje Brugge. Thewa # 11, Strand - Jurk - Verdriet

De zon schijnt regelmatig tussen de bewolking door, de vogels fluiten -vermoed ik- en onder mij snort de four-cylinder sonoor met drieduizend omwentelingen per minuut. Walcheren, ik ken het alleen van VVV foldertjes, is mooier dan ik had verwacht. Vanaf de dijk langs de kust heb ik een prachtig uitzicht op de zee aan de ene kant en aan de andere kant over de landerijen die in 1953 werden getroffen door die verschrikkelijke watersnoodramp. Pas laat in de middag wil ik in het Belgische Brugge zijn, waar ik een hotelkamer heb gereserveerd. Ja, deze jongen heeft een weekend voor zichzelf geregeld, op de motor. Lekker een paar dagen alleen.

Op een kruising in Domburg trekt een wegwijzer met de plaatsnaam Zoutelande mijn aandacht.
Ik vraag mij af of die naam vóór de ramp al bestond en besluit gewoon die kant op te rijden.
Eens kijken of het allemaal ‘nieuwbouw’ is wat daar staat. Eerst moet ik nog door Aagtekerke,
maar dat kost niet meer dan een minuut, zo klein is dit dorpje. Dan, als ik nèt de Koekoeksweg op gereden ben, maakt mijn motor plots een raar geluid, begint te horten en te stoten en slaat pardoes af. Snel trek ik de koppelingshandle in en kan de motor uit laten rijden tot aan een verharding in de berm die naar een naastgelegen weiland leidt.
Snel controleer ik mijn motor. Benzine moet ik nog zat hebben. Heb vanochtend nog getankt, vlakbij Vierpolders. Stroom heb ik ook nog want mijn verlichting brandt en de startmotor draait zijn rondjes als ik de startknop indruk. Toch wil mijn trouwe tweewieler niet tot leven komen. Het is voor het eerst dat ik met motorpech ergens strand. Eerst de Wegenwacht maar eens bellen. Lang leve de GSM. Een vriendelijke telefoon-mevrouw zet mijn melding in het Wegenwacht pechhulp systeem maar moet mij tevens waarschuwen voor een lange wachttijd. Met een ‘er zit niks anders op’ en een bedankje sluit ik het gesprek af. Het wachten wil ik veraangenamen door te genieten van waar ik ben. Achter mij, op het weiland, komt op dat moment een trekker tot stilstand. Een ranke Zeeuwse blondine met een gezonde blos op haar wangen klimt de cabine uit en loopt naar het hek.
“Ik wou er graag even langs,” zegt zij, terwijl zij het hek opent.
Ik steek mijn duim in de lucht, neem het motorstuur in mijn handen en duw de motor aan de kant. Ondertussen is de blondine weer in de cabine geklommen en rijdt de trekker tot net buiten het hek.
“Zal ik het hek voor je dichtdoen?!” roep ik in een poging het geluid van de trekker te overstemmen en om tevens te voorkomen dat zij nog een keer de trekker uit moet klauteren, het hek dicht moet doen en dan weer de trekker in moet klimmen. Tot mijn verbazing zet zij de motor van de trekker af. Terwijl ik mij opnieuw van de weldadige stilte om ons heen gewaar word, constateer dat de vogeltjes inderdaad fluiten, komt zij opnieuw uit de cabine en gaat naast mij staan.
“Kun je je motor niet beter daar neerzetten?” zegt zij, terwijl zij met haar arm naar een boerenerf aan de overkant van de weg wijst.
“Ik zou het zo doen,” antwoord ik, “maar hij start niet meer.”
“Heb je de Wegenwacht al gebeld?” vraagt ze. Ik knik.
“Gaat nog wel even duren, zeiden ze,” vul ik aan.
Er verschijnt een lach om haar mond om van te smelten.
“Jij lust vast wel een biertje?” zegt ze.
Vragend kijk ik haar aan.
“Neem de motor maar mee,” klinkt het nog voor ze haar trekker weer in klimt, hem start, de straat oversteekt en het boerenerf oprijdt. Het is tamelijk uitgestorven op de Koekoeksweg, dus zonder problemen weet ik mijn motor naar de overkant te duwen.
“Start hem nog eens,” zegt zij, als ik weer naast haar sta.
Schouderophalend draai ik het contactslot om en druk de startknop in. Het klinkt wel alsof de viercilinder wil starten, maar er nèt de puf niet voor heeft.
“Klinkt alsof ‘ie geen benzine krijgt,” is haar vermoeden, “wacht even.”
Met een ferme pas loopt ze een grote schuur in om even later met een gereedschapskist terug te komen. Ze gaat op haar kont op de grond zitten en pakt wat gereedschap erbij. Even later houdt zij het kleine glazen benzinefilter in haar hand en schudt haar hoofd.
“Verstopt zo te zien,” luidt het oordeel.
Ik ga door mijn knieën en kom naast haar zitten. Samen kijken we naar een troebele inhoud van het benzinefilter.
“Start hem nog eens,” vraagt zij, terwijl zij de uiteinden van de benzineslangetjes die op het filter aangesloten zaten met de openingen tegen elkaar drukt. Nog even lijkt de motor niet te willen starten maar komt dan toch met een rauwe brul weer tot leven. Triomfantelijk kijkt zij mij aan en ik steek opnieuw mijn duim in de lucht waarna ik de motor het zwijgen weer opleg.
“Ik zet ze even aan elkaar,” zegt zij, duidend op beide slangetjes, “dan kan je voorlopig weer verder.”

* * *
De wegenwacht is afgebeld. Het biertje heb ik afgeslagen. Hete koffie staat in twee mokken op tafel, op een snijplankje liggen vier dikke plakken koek. De motorkleding die ik over mijn gewone kloffie draag, hangt over een van de eettafelstoelen. Mijn redster-in-de-nood, die naar de on-zeeuwse naam Melanie luistert, heeft in de tussentijd kans gezien haar werkkleding te verruilen voor een veel vrouwelijker tenue in de vorm van een heuse zomerjurk. Als zij de woonkeuken weer instapt kan ik mijn bewondering voor haar uiterlijk nauwelijks verbergen. Zo slecht zelfs dat het haar opvalt.
Een ontwapenende glimlach onder een stel ondeugend kijkende ogen vallen mij ten deel. Zij gaat tegenover mij aan tafel zitten en pakt haar mok. Terwijl zij mij blijft aankijken neemt ze voorzichtig een eerste slok.
“Doe je dat wel vaker, gestrande motorrijders weer op weg helpen?” zeg ik, in een poging een gesprek te beginnen.
Melanie lacht haar tanden bloot en gooit haar hoofd daarbij eventjes iets naar achteren.
“Alleen als ze mij zo op het oog wel bevallen.”
“Ik ben vereerd,” zeg ik met een lach.
“Maar dat is niet de enige reden hoor,” vult zij aan.
Ik trek verbaasd mijn wenkbrauwen op.
Meteen daarop zegt zij: “Ik heb een beetje een motorrijder-fetisj. Helemaal als ze tattoos hebben.
Heb jij ook tattoos?”
Ik denk dat zij een grapje maakt, maar als ik naar waarheid vertel dat ik inderdaad verschillende tatoeages heb zet zij haar mok met een klap op tafel, staat op, loopt om de tafel heen en komt voor mij staan.
“Echt? Mag ik ze zien?”
Ik twijfel even. De jonge dame die voor mij staat ziet er uit om op te eten. Ik zal mijn T-shirt uit moeten trekken om de tatoeages goed te kunnen laten zien. Maar ergens voelt het niet goed, al kan ik nog niet helemaal duiden waarom niet.
“Aaah, toe nou,” zegt ze met een gespeeld pruillipje, “dan mag jij mijn poesje zien.”
Ook nu maakt zij geen grapje, want zij tilt de zoom van haar jurk op en toont mij zonder enige gêne haar blote poes. Mijn pik mag dan net als ik 50+ zijn, toch blijft hij hier niet onberoerd onder.
Zittend probeer ik mijn T-shirt over mijn hoofd uit te trekken terwijl ik haar zo lang mogelijk strak aan blijf kijken.
“Oh, die is gaaf,” zegt Melanie meteen als de tatoeage van een adelaar op mijn borstkas zichtbaar wordt. Lenig als zij is legt zij haar ene onderbeen op de keukentafel en duwt korte tijd haar onderlijf tegen mijn borst, zodanig dat haar kutje precies bij de snavel van de adelaar uitkomt. De warmte straalt gewoon uit haar kutje en het geil glinstert al tussen haar schaamlippen.
“Oh, kon dat snaveltje maar even in mijn grotje komen drinken van mijn lekkere geil,” zegt zij hees.
Achter de rits van mijn gulp is het inmiddels dringen geblazen. Mijn pik zit half kromgebogen zó klem in één van de broekspijpen van mijn shorts dat het hebben van een stijve op dit moment onder de zeer-onprettige-ervaringen geschaard kan worden. De situatie is zowel hilarisch, pijnlijk als bizar.
Een op motorrijders geilende goed gebouwde jonge meid staat met haar natte kutje tegen de grijzende borstkas van een vijftigplusser aan te rijden die met een pijnlijk stijve pik in zijn broek niets liever zou doen dan nu het hazenpad kiezen. Alles voelt fout. Het leeftijdsverschil, haar overdreven hitsigheid, de narigheid met het thuisfront als dit op seks uit zou draaien en ooit uit zo komen.
Abrupt duw ik mijn stoel naar achteren, sta op, grijp achter de broeksrand langs mijn pik beet en zorg dat die weer normaal ‘adem kan halen’. Dan sjees ik mijn T-shirt weer over mijn hoofd, grijp mijn motorspullen bij elkaar en stier de woonkeuken uit. In mijn haast duw ik Melanie omver die met een gilletje achterover valt en op haar bevallige kontje op de plavuizengrond terecht komt.
“Bedankt voor de koffie!” roep ik nog half beleefd voordat ik het erf op loop, naar mijn motor toe.
In luttele seconden heb ik mijn motorjack aan, prop ik mijn motorbroek onder mijn jack, zet mijn helm op, start de motor en maak dat ik wegkom. Een woedende Melanie staat in de deuropening en verwenst mij alles wat niet heilig is. Het enige verstaanbare dat ik meekrijg is: “Rot ook maar op, stuk verdriet!” Een paar kilometer verderop stop ik even en neem de tijd om mijn kleding fatsoenlijk aan te trekken zodat ik de resterende kilometers naar Brugge veilig en droog over kom.

* * *

’s Avonds na het eten ben ik het hele voorval al haast weer vergeten en zoek een beetje vertier in het Brugse uitgaansleven. In een achterafstraatje kom ik langs een barretje waar uitsluitend dames de bediening doen en dat ook nog eens oben-ohne. Een Belgisch biertje gaat er altijd wel in, zeker als dat door niet onaardige Belgische schonen wordt geserveerd bedenk ik mij. De uitsmijter laat mij zonder problemen naar binnen, waar ik in het schemerdonker door een half blote, mooi opgemaakte, jonge meid wordt opgewacht met de vraag: “Hallo, mijn naam is Melanie. Jij lust vast wel een biertje?”