woensdag 22 juni 2016

Een benauwde situatie. Thewa #12

“Mozes! Wat mij gisteren is overkomen, pik!”
Het Amsterdamse accent van mijn zichtbaar aangeschoten ‘buurman’ in de bar vult onverwachts mijn oorschelp. Het bloed in zijn alcohol voorkomt dat hij door heeft dat wij elkaar niet kennen.
De term ‘pik’ is in deze weliswaar vriendschappelijk bedoeld, maar zijn vriend ben ik toch echt niet.
Zijn omvangrijke bierbuik van minimaal middelbare leeftijd port tegen mijn zij. De penetrante geur van vers verbrande zware shag vermengd met het bouquet van veel bier in een te lege maag dringt mijn neusgaten binnen. In een reflex sluit mijn keel zich hermetisch af. Enerzijds om verder binnendringen van die stank tegen te gaan, anderzijds om mijn maaginhoud binnen te houden.
Terwijl ik juist probeer om een beetje afstand tussen hem en mij te bewaren slaat hij zijn dikke, zweterige, getatoeëerde arm om mijn nek. Zijn achter vet veterhaar verstopte voorhoofd drukt hij kort tegen de zijkant van mijn hoofd, wat de walm merkbaar intensiveert. Zijn arm klemt zo stevig om mijn nek dat ik mijn bloed in mijn oren hoor pulseren.
Meelullen, denk ik bij mijzelf en antwoord: “Nou… wat dan?”
“Leg ik gistermiddag met Anneke, de vrouw van mijn beste vriend Jos, een wippie te maken.
Komt Jos onverwachts thuis. Dus hup… ik het bed uit en verstop me in de kast.”
Ik kijk hem aan met een blik van; je kon werkelijk niets beters bedenken…?
Hij gaat ondertussen onverdroten verder met zijn relaas.
“Jos komt de trap op en loopt de slaapkamer binnen. Ik hoor hem aan Anneke vragen waarom ze in bed legt. Die troela zegt ze dat ze misschien wel een hartaanval heb. Dus hup, Jos rent meteen als een dolle de trap weer af en roept iets van: blijf legge, ik bel één-één-twee! Met Jos effe uit beeld, wil ik de kast weer uit en doe de deur open. Hun zoontje komt op het geroep af en rent net op dat moment hun slaapkamer in. Dus ziet ‘ie mij in de kast staan. Hup jochie zet een keel op en sjeest naar beneden, achter Jos aan. Ik trek de kastdeur maar weer dicht. Duurt effe, komt Jos weer naar boven stormen, met dat joch in z’n kielzog en rukt hup de kastdeur weer open. Wat denk je dat ‘ie zegt?”
Ik vrees dat ik het weet, maar schud wijselijk mijn hoofd terwijl ik mijn schouders ophaal.
“Zegt ‘ie harstikke boos: nou jij bent ook een lekkere, laat je mij helemaal naar beneden rennen om één-één-twee te bellen. Had je dat niet effe zelf kenne doen?”
“Nou jaaa… En die noemt zich jouw beste vriend?” piep ik zo verontwaardigd mogelijk vanuit het achterste van mijn keel.
Het helpt, de verwurging wordt opgeheven. Zichtbaar tevreden dat ik het met hem eens ben grijpt hij mijn hoofd met twee kolenschophanden beet en geeft mij de smerigste zoen op mijn wang die ik ooit van mijn leven heb gehad.
“Vanaf nu ben jij mijn beste vriend, pik,” mompelt hij geëmotioneerd terwijl een traan over zijn ongeschoren wang biggelt en zijn hand naar het nog halfvolle fluitje op de bar grijpt.
Ik heb met hem te doen maar het vriendschapsaanbod zal ik stilzwijgend moeten weigeren.


Als ik een half uurtje later naar huis loop ben ik best wel opgelucht. Want ´a´ die Jos is echt de stomste vent van het noordelijk halfrond en ´b´... ik weet nu eindelijk tegen wie hij het had terwijl ik mij al die tijd achter het gordijn verborgen hield sinds er was aangebeld.

© Thislexy – 2016