vrijdag 13 november 2015

Thewa #5 : Spreken in talen

Niet lullen, maar poetsen!

Acht was ik, toen ik met mijn ouders en jongste zus vanuit Arnhem naar Amsterdam verhuisde. Ik kwam in een hele andere wereld terecht. De Amsterdamse kinderen van mijn leeftijd zagen er anders uit dan ik gewend was, spraken anders en wisten al redelijk waar Abraham de mosterd haalde.

Het was de tijd van de voorbereidingen voor een eerste landing op de maan, dus alles wat met astronauten te maken had, was reuze populair… in Arnhem. Gelderse schooljongetjes, ik dus ook, droegen stekeltjeshaar a la Neil Armstrong in die jaren. In Mokum droegen ze, ongeacht jongen of meisje, haar tot op hun schouders, op z’n minst. Dus mijn korte haardracht viel wel op, net als mijn zachte-g trouwens.

De woorden die mijn nieuwe klasgenoten gebruikten, lieten mij in totale verwarring achter soms. Zo gebeurde het, dat ik tijdens een van de eerste gymlessen iets heel aparts aangeboden kreeg.

“Hé pik, vanmiddag na schooltijd, krijg jij een beuk van mij.”
“Uh… oh.”
“Dus bij het hek blijven hè?”
“Uh… ja best.”

Uit de intonatie van zijn stem, het aanbod klonk alles behalve vriendelijk, maakte ik op dat ik waarschijnlijk niet op zijn beuk zat te wachten. Bovendien, waar laat je zo’n ding? We hadden wel een tuintje achter huis, maar daar stond al een larix, waar mijn moeder al chagrijn genoeg van had. Voor wie het weten wil, een larix wordt ook wel een lork genoemd. Hoezo; spreken in talen? Niet te verwarren met een hork overigens. Een hork laat in de regel geen naalden vallen, een larix, of lork, iedere winter opnieuw. Ik heb het aanbod overigens beleefd afgeslagen, door toch maar niet bij het hek te blijven staan. 

Toen ik uit Arnhem vertrok, had ik nog geen idee wat vadertje-en-moedertje-spelen werkelijk inhield. Ik wist dat er ‘iets’ voor nodig was, dat resulteerde in de geboorte van een baby’tje, maar je had mij niet moeten vragen wat dàt dan was. Provinciaalse achterstand zeg maar. De zedeloosheid van de grote stad, naar ik aanneem, had mijn Amsterdamse klas- en leeftijdsgenootjes al veel wijzer gemaakt op dat vlak. Op een dag vond een jong gozertje een kapotje in de struiken naast de school. Het ding werd op een stokje geprikt en triomfantelijk aan de toegestroomde menigte getoond.

“Kapotje! Kapotje!” galmde de stem van de eerlijke vinder tussen de muren van de gymzaal en de façade van het schoolgebouw. Er werd hardop gelachen en vele vingers wezen naar een, volgens mij, leeggelopen wit ballonnetje. Ik begreep de ophef niet. Wat ik ook niet snapte was waarom de hele groep gillend uiteen ging als de jongen zijn stokje, in willekeurige welke richting, op zijn omstanders richtte. Ze leken wel vies van een gebruikte ballon. Waarom gooiden ze dat ding niet gewoon in de prullenbak? Dat het geen ballonnetje was, maar een gebruikt condoom… ik had er geen idee van. Hadden ze tegen mij gezegd dat het een condoom was, dan had dat woord mij destijds nog niets wijzer gemaakt. Ik kende geen Abraham en had ook geen idee waar die zijn mosterd haalde. Het grote reclamebord bij de Luycks fabrieken in Diemen waarop stond: “Hier haalt Abraham zijn mosterd!” beschouwde ik niet als behulpzaam in deze.

De mysterieuze betekenis van vele tientallen woorden als kut, lul(len), pik(ken), smeris, joet, geeltje, neuken, kolere(lij’er) werden mij 'gelukkig' binnen de kortste keren duidelijk. Ook de hoofdstedelijke tongval beheerste ik al ras. Toen wij een half jaar later weer eens bij oude buren in Arnhem op bezoek gingen, werd ik er fijntjes op gewezen: “Lieve help, moet je die Amsterdammer horen praten…”
Zo anders dan: “Kolere, mot je die Mokumer horen lullen…”

(niet heel erg erotisch, wel behoorlijk autobiografisch :-) )
Thewa
© Thislexy, 2015

1 opmerking:

  1. Wat een leuk verhaal! Ook al is het niet erotisch heb ik er zeker van genoten!

    Het liet me toch ook aan mijn eigen ervaringen met 'veranderen' van taal denken ;)

    BeantwoordenVerwijderen